Kenmerken van ADHD volgens de criteria van de DSM-IV
(Diagnostic Statistical Manual of Mental Disorders 4th Edition).
Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit
1. Aandachtstekort: zes (of meer) van de volgende symptomen van aandachtstekort zijn gedurende ten minste zes maanden aanwezig geweest in een mate die onaan- gepast is en niet
past bij het ontwikkelingsniveau:
het kind of de jongere:
- slaagt er vaak niet in voldoende aandacht te geven aan details of maakt achteloos fouten in schoolwerk, werk of bij andere activiteiten;
- heeft vaak moeite de aandacht bij taken of spel te houden;
- lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct aangesproken wordt;
- volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er vaak niet in schoolwerk, karwijtjes af te maken of verplichtingen op het werk na te komen (niet het gevolg van oppositioneel gedrag of van het onvermogen om aanwijzigen te begrijpen);
- heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten;
- vermijdt vaak, heeft een afkeer van of is onwillig zich bezig te houden met taken die een aanhoudende aandacht(langdurige geestelijke inspanning) vereisen (zoals school- of huiswerk);
- raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of bezigheden (bijvoorbeeld speelgoed, huiswerk, potloden, boeken of gereedschap);
- wordt vaak gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels;
- is vaak vergeetachtig in zijn doen en laten (bij dagelijkse bezigheden).
2. Hyperactiviteit-Impulsiviteit: zes (of meer) van de volgende symptomen van aandachtstekort zijn gedurende ten minste zes maanden aanwezig geweest in een mate die onaangepast is en niet past bij het ontwikkelingsniveau:
Hyperactiviteit
- zit vaak met de handen te friemelen, met de voeten te schuiven en op zijn stoel te wiebelen of draaien;
- staat zo maar op (bijv. in de klas of in andere situaties), terwijl van het kind verwacht wordt dat het blijft zitten;
- rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is (bij adoles- centen of volwassenen kan dit beperkt blijven tot subjectieve gevoelens van rusteloosheid;
- heeft vaak moeite rustig mee te spelen of aan vrijetijdsactiviteiten deel te nemen;
- is vaak "in de weer" of "draaft maar door";
- praat vaak aan een stuk door.
Impulsiviteit
- gooit het antwoord er vaak al uit voor de vraag helemaal is gesteld;
- kan dikwijls niet op zijn beurt wachten, in een winkel, bij sport of spel of in groepssituaties;
- verstoort vaak bezigheden van anderen of dringt zich op.
Bijkomende criteria zijn, dat ADHD niet later dan op de leeftijd van zeven jaar is begonnen, dat de symptomen in twee of meer situaties dienen op te treden (bijv. thuis, op school, op het werk of de sportvereniging), dat de stoornis veel leed en beperking in het sociale, schoolse of beroepsmatige functioneren veroorzaakt en dat er geen sprake is van een zwaarder diagnose zoals pervasieve ontwikkelingsstoornis, psychose of manie (Koster van Goos, 1998).
Over de criteria en de bijkomende criteria zijn thans in wetenschappelijk kring vele discussies gaande, omdat er ook bijvoorbeeld mensen zijn waarbij de symptomen na het zevende jaar begonnen zijn.
Prevalentie (Voorkomen bij de bevolking)
De cijfers over het voorkomen van ADHD bij kinderen lopen nogal uiteen afhankelijk van de diagnosecriteria en de onderzoeker. Geschat wordt tussen de 3 en 20% van de Nederlandse bevolking. Aangehouden worden ongeveer 3-5%. Bij volwassenen wordt dit geschat op ongeveer 1% van de volwassen bevolking (v.d. Kooij, 2002).
Verschillen in uitingsvorm (presentatie) van AD(H)D bij mannen/jongens en vrouwen/meisjes
Jongens hebben drie tot viermaal vaker AD(H)D dan meisjes, terwijl bij volwassenen de verhouding elkaar benadert. Dit kan wijzen op onderdiagnostiek bij meisjes. AD(H)D gaat bij meisjes minder vaak gepaard met hyperactiviteit en agressief gedrag. Meisjes hebben meer internaliserende (naar binnen gekeerde) problemen (bijvoorbeeld depressief of in zichzelf gekeerd gedrag) en jongens uiten hun gedrag meer externaliserend (naar buiten gekeerd of agressief gedrag).
Specifieke kenmerken op de volwassen leeftijd
De bovengenoemde critera van de DSM-IV zijn specifiek vastgesteld voor kinderen. Er werd namelijk toen deze werden opgesteld, gedacht dat ADHD overging na de puberteit. Helaas is dit voor velen niet het geval. Bij volwassenen is het lastig de diagnose te stellen omdat is gebleken, dat er kenmerken verdwijnen of van vorm veranderen ( een voorbeeld hiervan is, dat de hyperactiviteit kan veranderen in een innerlijke onrust als gedreven door een motor). Ook kunnen volwassenen, doordat zij over hun eigen gedrag kunnen nadenken, in de loop er jaren strategieƫn hebben ontwikkeld om met hun problemen om te gaan. Ook is het mogelijk dat volwassenen zelf al hun leven zo hebben ingericht, dat zij geen "last" lijken te hebben van de problemen. Ze hebben bijvoorbeeld een baan gevonden, waarin zij al hun creativiteit en onrust kwijt kunnen.
Kenmerken bij volwassenen
- Leerproblemen, lager opleidingsniveau, opleiding niet afgemaakt
- Moeite met sociale contacten, gepest op school
- Financiƫle problemen, gokken
- Stemmingswisselingen
- Dwangmatigheid (vaak als copingstijl voor vergeetachtigheid en chaos)
- Temperamentvol gedrag, woede-uitbarstigen
- Gedragsproblemen: agressief gedrag, oppositioneel gedrag of autoriteitsconflicten, automutilatie en zelfmoordpogingen
- Sensation seeking: spanning nodig hebben (bijvoorbeeld te hard rijden, te veel risico's nemen, ruzie zoeken, gevaarlijke sporten beoefenen)
- Crimineel bedrag, contact met politie of justitie
- Relatieproblemen (niet aan afspraken houden, vergeetachtigheid, chaotisch)
- Werkproblemen (te traag tempo, te veel fouten, conflicten)
- Slaapproblemen (laat naar bed, onrustig slapen, moeite met opstaan) (Kooij, 2002).
Vaak voorkomende comorbiditeit
- Angst
- Depressie
- Drugs- en/of alcoholmisbruik
- Gedrags- of persoonlijkheidsstoornissen.
Specifieke kenmerken op de baby/peuterleeftijd
Deze kenmerken kunnen voorkomen maar hoeft niet en ook niet allemaal tegelijk.
- Veel huilen als baby en later snel in tranen kunnen uitbarsten.
- Onrustig.
- Niet snel te troosten
- Veel zuigbehoefte.
- Snel van slag.
- Veel aandacht vragen.
- Niet alleen kunnen spelen
- Zich zelf niet kunnen bezighouden
- Steeds contact willen of veel aandacht vragen.
- Periodes 's nachts veel huilen hierbij ontroostbaar.
- Motorisch onhandig.
- Minder contact met je kind, dan normaal verwacht.
- Niet luisteren.
- Afwezig. Of lijkt niet te luisteren.
- Druk. Overal aan zitten.
- Gespannen bij aanraken
- Als een plank aanvoelen bij oppakken.
Eigenlijk vertonen bijna alle kinderen wel diverse van bovenstaande kenmerken, als ze zo jong zijn, alleen vertonen personen met adhd deze in extremere mate, iedere dag en in vele situaties.