Net als in een artikel onder AUTISME waar we de vertaalslag maken van diagnostische criteria van autisme naar het dagelijks leven kun je hier meer lezen over deze vertaalslag bij ADHD. En waarom bevat een website over autisme informatie over ADHD? En waar is ADD gebleven?
Artikel: ADHD in het dagelijks leven
Inleiding
Ik verwijs in dit artikel als eerste naar pagina 128 van de DSM 5. Hier is aandacht voor de gevolgen van ADHD.Mijn ervaring is dat de gevolgen van ADHD op het leven zeer ingrijpend kunnen zijn. Erkenning hiervoor is binnen onze samenleving echter minimaal. Veel mensen doen ADHD af als een beetje druk. Ook instanties die beoordelen of iemand begeleiding nodig heeft, hanteert dit principe graag. Hun eigen onkunde wordt daarmee mede instrument om begeleiding af te wijzen.
Voor alle mensen, instanties die ADHD afdoen als “een beetje druk” volgt hier een opsomming hoe deskundigen naar ADHD in de DSM 5 kijken. Ik citeer alleen enkele formuleringen uit de eerste van drie alinea’s. Zie voor de volledige tekst de DSM 5:
Citaat DSM 5, pagina 128
“ADHD hangt samen met verminderde schoolprestaties, -resultaten en -vaardigheden, sociale afwijzing ... bij volwassenen slechtere werkprestaties en -vaardigheden, meer verzuim ... werkeloosheid ... inter-persoonlijke conflicten. Meer kans op ontwikkelen van (anti-sociale) persoonlijkheidsstoornis(sen) ... Verhoogde kans op middelgebruik (=verslaving), op gevangenschap (=criminaliteit), op letsel, op verkeersongelukken en -overtredingen, op obesitas”.
Dit is nog maar de helft. Hierna volgen nog twee alinea’s met een verdere opsomming. Tip: als jij, dan wel iemand anders, te maken krijgt met een instantie die ADHD ontkent of wegschuift? Verwijs naar deze pagina van de DSM 5. Schrijf ze desnoods over of lees ze voor.
Net als in het artikel over autisme spectrum stoornissen in het dagelijks leven behandelen we enkele van de criteria van ADHD. Ook hier maken we de vertaalslag van de medisch, psychiatrische omschrijving naar hoe je betreffend criterium of symptoom kunt tegenkomen in het dagelijks leven.
ADHD in de DSM 5
Bij de diagnose ADHD (DSM 5, pagina 123-125) zijn er een vijftal hoofdcriteria (A t/m E). We behandelen hier alleen het eerste criterium (A).A Een persisterend patroon van onoplettendheid en/of hyperactiviteit-impulsiviteit dat interfereert met het functioneren of de ontwikkeling, zoals gekenmerkt door (1) en/of (2):
Bij (1) worden vervolgens negen symptomen genoemd, die betrekking hebben op “onoplettendheid”. Bij (2) staan negen symptomen die onder “hyperactiviteit-impulsiviteit”vallen. Om de diagnose te krijgen, moet er sprake zijn van problemen ten gevolge van 5 van de 9 symptomen. En uiteraard aan verdere voorwaarden die bij de criteria B t/m E staan.
We gaan in op enkele van de bij “onoplettendheid” vallende symptomen. Daarna doen we hetzelfde bij “hyperactiviteit-impulsiviteit”.
Wat opvalt als we de symptoom beschrijving bij ADHD vergelijken met de beschrijvingen van de criteria en symptomen van autisme spectrum stoornissen is dat deze laatste behoorlijke vaardigheden vereisen op het gebied van tekstinterpretatie. De criteria en symptomen van ADHD zijn veel begrijpelijker opgesteld.
Als je ze leest, kun je ze erg makkelijk op jezelf betrekken. Bedenk daarbij echter dat in diagnostisch opzicht het er om gaat dat het tot dermate grote problemen leidt, dat je leven hierdoor blokkeert en er flinke problemen door ontstaan op meerdere levensgebieden.
A1. Onoplettendheid
A1d.Volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er dikwijls niet in om schoolwerk, karweitjes of taken op het werk af te maken (begint bijvoorbeeld weI met een taak, maar raakt al snel afgeleid),
vaak niet opvolgen van aanwijzingen
Het “vaak niet opvolgen van aanwijzingen” heeft soms verstrekkende gevolgen. Mensen kunnen hierdoor zeer eigenwijs en eigengereid overkomen. Dermate dat anderen afhaken.
Als buitenstaander ziet iedereen dat er meer mogelijk is, maar de handreikingen worden niet aangepakt, dan wel (zie in combinatie met A1f) worden gemeden.
In eigenwijs en eigenzinnig zit een waardeoordeel besloten. Toch past een omschrijving als: dermate eigenwijs/eigenzinnig dat het contraproductief uitpakt en iemand zelf niet in staat is te relativeren of de eigen positie te verlaten. Hierdoor zich niet leeftijd conform ontwikkelt. Hierdoor langer dan nodig zichzelf vastzet in een situatie die ongezond (in stand houden status quo) is.
De gevolgen zijn groot: één van de beste manieren om te leren en daarmee als persoon te groeien en te ontwikkelen, is modelling. Dus anderen nadoen. Een ander is tips en adviezen van anderen aannemen en hier opvolging aan geven. Weer een ander is hulp vragen en handelen naar de reactie.
Dit symptoom heeft als gevolg dat mensen soms vast zitten en hun persoonlijke groei en ontwikkeling langzamer gaat dan als ze in staat zouden zijn anderen toe te laten als leermeester, adviseur.
A1f.
Vermijdt vaak om, heeft een afkeer van, of is onwillig om zich bezig te houden met taken die een langdurige geestelijke inspanning vereisen (bijvoorbeeld schoolopdrachten of huiswerk; bij adolescenten en volwassenen: een rapport opstellen, formulieren invullen, of lange artikelen doornemen).
Vermijdt vaak om, heeft een afkeer van, of is onwillig
Over het vermijden, afkeer of onwillige bij dit symptoom moet niet lichtzinnig gedacht worden. De lijdensdruk, soms eenzaamheid kan groot zijn.
Het zijn vaak mensen met ambitie, die best willen. Maar iemand helpen maakt het lastig als deze de helpende hand keer op keer afwijst. Daardoor misschien wel onwillig lijkt. Hier is sprake van mensen die zich onwillig gedragen, terwijl ze eigenlijk wel willen, dan wel met hulp of advies verder kunnen komen. Gevolg: men houdt zijn eigen problematiek in stand, inmenging van buiten is lastig. Iemand begeleiden, laat staan behandelen is dan soms best lastig
A2. Hyperactiviteit-impulsiviteit
A2b.Staat vaak op in situaties waarin verwacht wordt dat je op je plaats blijft zitten (staat bijvoorbeeld op van zijn of haar plek in de klas, op kantoor of op een andere werkplek, of in andere situaties waarin je op je plaats moet blijven zitten).
Ik ben op zeker moment met mijn cliënt met ADHD op bezoek bij een psychiater. Voor het gemak noemen we mijn cliënt Renzo, We lopen naar binnen en kunnen alvast gaan zitten. Zij vraagt toestemming om nog even iets te noteren aan haar bureau en belooft daarna bij ons te komen aan tafel.
We zitten amper en Renzo staat al op, loopt naar een foto, pakt de foto van de muur en houdt hem op: “zijn dit uw man en kinderen”? Ze kijkt op, beaamt het allervriendelijkst en gaat door met haar aantekeningen.
Renzo gaat weer zitten. Om in dezelfde beweging voor me langs te reiken naar een speelgoedje op tafel. Hij pakt het en in zijn onstuimigheid valt het op de grond, in stukken. Hij pakt ze op, zet het in elkaar en staat alweer op. Ik denk: “ga maar door, wel zo makkelijk. Ik hoef zo meteen niet meer uit te leggen waarom we hier zijn.”
Dan komt de psychiater aan tafel en stelt haar beginvraag op redelijk droge toon. In haar vraag ligt eigenlijk al besloten, dat ze het antwoord wel al vermoed. Haar vraag is: waarom zijn jullie hier.
Waar ik op reageer met: Renzo heeft ADHD. Waarna zij op haar beurt, zonder iets te zeggen, uitstraalt: joh. Of? : joh, verrassend! ??)), nog kiezen
Waarom beschrijf ik dit? Deze wat meer informele benadering, in combinatie met dat het een aardige, leuke vrouw is, maakt dat Renzo gemotiveerd wordt om ritalin een kans te geven. Voorheen hebben hij en zijn ouders hier minder goede ervaring mee en er was nog enige weerstand in deze.
De winst van de ritalin is overigens bepaald geen genezing, hooguit een verbetering. Renzo heeft heel veel schulden. Die oplopen omdat hij maandelijks soms € 800 of meer aan verkeersboetes bij elkaar rijdt. Dit wordt nu aanmerkelijk minder. Om dit te bereiken, is overigens niet alleen een kwestie van ritalin voorschrijven en weg is het probleem. Renzo zelf is veel te impulsief en chaotisch om aan zijn medicatie te denken. Door een heel team rondom hem te formeren, lukte het om hem minimaal dagelijks, soms twee keer per dag zijn ritalin te geven.
Nu verloopt dit gesprek met Renzo met deze psychiater goed. Maar stel dat Renzo alleen op gesprek zou zijn bij iemand van een uitkerende instantie, een woningbouwvereniging of politie? Hoeveel begrip en geduld zou er dan zijn? Hoe groot de kans dat het gesprek verkeerd loopt?
A2e.
Is vaak 'in de weer' of ‘draaft maar door' (is er bijvoorbeeld niet toe in staat om lang stil te zitten, of voelt zich daarbij ongemakkelijk, zoals in een restaurant, tijdens een vergadering: anderen kunnen de betrokkene onrustig of moeilijk bij te houden vinden).
Het is gelukt! Mijn cliënt Ruud (gefingeerde naam) heeft een plek waar hij zijn taakstraf mag volbrengen. Het standaard project vanuit de reclassering is voor hem te hoog gegrepen: in een groep, op tijd komen, maken de kans van slagen klein.
Via een netwerkcontact van de vader van Ruud zijn we, samen met de medewerker van de reclassering, bij een kringloopwinkel uitgekomen. Zij kunnen een iets meer individuele aanpak garanderen. Denk aan later beginnen, meer persoonlijk contact.
Na een paar dagen kom ik langs en loop ik naar het kantoor van de baas. Eén van de voormannen ziet me en spreekt me aan: “die Ruud van jou, we raken er allemaal gestoord van!” Uit zijn woorden spreekt niet direct boosheid. Het is eerder een combinatie van verwondering, verbazing, ontzetting, verwarring van wat Ruud in een soms heel kort tijdsbestek aan schade of chaos weet te creëren.
Kort gesteld komt het er op neer: werken met Ruud leidt bij Ruud tot zoveel indrukken dat hij er van doordraait. Op hun beurt draaien anderen volledig door ten gevolge van het gedrag en de chaos van Ruud. Kortom: hij wordt gek van anderen (overprikkeling) en anderen worden gek van hem.
Nu is Ruud dermate chaotisch, impulsief en onnavolgbaar dat hij het nooit zal redden om zelfstandig te wonen, noch te werken. Samen met anderen iets doen (wonen, werken enz) veronderstelt dat je afspraken maakt en hier aan houdt. Ruud kan dat niet. Begeleid wonen is dus evenmin een optie. Binnen een dag, hooguit twee wordt hij op straat gezet.
Afsluitend
Ik begon de paragraaf met een opmerking over de beeldvorming dat ADHD een kwestie zou zijn van “een beetje druk”. Het verhaal van het leven van Ruud strekt zich hier ver boven uit.Binnen de PILLAR-jaartraining maken we bij nog meer symptomen van ADHD de vertaalslag van diagnostiek naar dagelijks leven. Ook kunnen we hier aan de hand van levensbeschrijvingen (casus) onderzoeken welke symptomen we herkennen.
Om hier geen misverstanden over te laten ontstaan. We doen dit niet vanuit een diagnostisch oogpunt. We doen dit juist om de vertaalslag te maken naar wat je met je kennis en inzichten kunt doen waardoor je iemand in zijn dagelijks leven kunt helpen.
auteur: Herman de Neef
Achtergrondinformatie: waarom ADHD op een website over de PILLAR-methodiek
De gevolgen van autisme en ADHD kennen een overlapping.
• Bij beide is vaak sprake van problematiek op meerdere levensgebieden.
• Misverstanden en conflicten kunnen makkelijk ontstaan. En daarmee ook ontslag, relatiebreuken.
• Bij beide ligt de acceptatie van hulp en begeleiding vaak gevoelig.
• Bij beide houdt vaak gebrek aan inzicht (ziekteinzicht) verandering tegen.
• Als er wel ziekte inzicht is, is er vaak sprake van een lang, soms levenslang proces om je weg te vinden in het leven.
• Het besef dat datgene wat voor de gemiddelde mens vanzelfsprekend is, niet vanzelfsprekend is, leidt ook tot vragen op existentieel niveau.
• Bij beide zie je dat de mensen er om heen vaak ook hun zorgen hebben, omdat ze weten of zien dat hun zoon, dochter, partner het alleen niet redt.
• Qua beeldvorming is bij beide weinig echt begrip binnen de samenleving.
• Op maat oplossingen, waar mensen met ADHD en autisme juist baat bij hebben, zijn niet vanzelfsprekend binnen onze samenleving.
De PILLAR-methodiek
De PILLAR-methodiek sluit om deze redenen goed aan bij autisme. En vanwege de overlap dus vaak ook bij ADHDAndere kijk op ADHD en Autisme
Binnen de diagnostiek van de DSM 5 zijn autisme spectrum stoornissen en ADHD aparte diagnoses.In de praktijk zie je echter dat beide diagnose dat iemand beide diagnoses krijgt.
Al werkend met mensen met autisme en ADHD valt op dat ze op een bepaalde manier binnen hetzelfde spectrum vallen. Er zijn bijvoorbeeld ook heel spraakzame en drukke en ongeconcentreerde mensen met autisme en in zichzelf gekeerde en nauwelijks initiatief nemende mensen met ADHD.
Met andere woorden: vanuit observatie, intuitie en ervaring hebben we geleerd dat de PILLAR-methodiek aansluit op mensen met ADHD en autisme en hier verder mee komen in hun leven. En dat is het belangrijkste.
Achtergrondinformatie: ADD en ADHD in de DSM IV en alleen ADHD in de DSM 5?
In de DSM IV was er ADD en ADHD. In de DSM 5 alleen ADHD. Waar is ADD gebleven?
Waar voorheen in de diagnostiek in de DSM IV sprake is van ADD en ADHD zou je binnen de DSM 5 kunnen zeggen, dat globaal gezien ADD betrekking heeft op de symptomen, die nu onder “onoplettendheid” vallen. Of dat klopt, is meer een kwestie van interpretatie van onze kant. Dit wordt verder niet uitgelegd in de DSM 5.
Er wordt binnen de diagnose vervolgens een instructie gegeven voor verder specificering naar:
• een gecombineerd beeld: er is sprake van onoplettendheid én hyperactiviteit-impulsiviteit.
• overwegend onoplettend beeld: zeg maar de vroegere ADD.
• overwegend hyperactief-impulsief beeld: zeg maar ADHD, maar zonder de A en eerste D.
Waar voorheen in de diagnostiek in de DSM IV sprake is van ADD en ADHD zou je binnen de DSM 5 kunnen zeggen, dat globaal gezien ADD betrekking heeft op de symptomen, die nu onder “onoplettendheid” vallen. Of dat klopt, is meer een kwestie van interpretatie van onze kant. Dit wordt verder niet uitgelegd in de DSM 5.
Er wordt binnen de diagnose vervolgens een instructie gegeven voor verder specificering naar:
• een gecombineerd beeld: er is sprake van onoplettendheid én hyperactiviteit-impulsiviteit.
• overwegend onoplettend beeld: zeg maar de vroegere ADD.
• overwegend hyperactief-impulsief beeld: zeg maar ADHD, maar zonder de A en eerste D.